BLOG: Voorvertoning ‘De dokter onder vuur’ op de VU

Op 7 oktober j.l. kwam in de schoolbanken van de Vrije Universiteit een gemêleerd gezelschap van klachtenfunctionarissen, medisch specialisten, verzekeraars, academici en afgevaardigden van de Patientenfederatie Nederland en VWS bijeen ter ere van de voorvertoning van de documentaire ‘De dokter onder vuur’ van Frans Bromet.

In de documentaire ‘De dokter onder vuur’ praat filmmaker Frans Bromet met artsen die het aandurven om voor de camera te vertellen over fouten die zij hebben gemaakt of die hen worden aangerekend. Het resultaat is een indrukwekkende verzameling interviews van artsen die op uiteenlopende wijze te maken hebben gekregen met fouten, complicaties, en het tuchtrecht. Zij benadrukken het belang van openheid – alleen dan kun je immers leren van wat er is gebeurd. Maar praten over wat er is gebeurd is ook de enige manier om tot wederzijds begrip en vergeving van de patiënt te komen.

“De patiënt geeft jou het vertrouwen, dat je hem mag opereren, en dat is nogal wat, dat je dat mag doen. En als er dan iets fout gaat, dan heeft dat een hele grote impact”, zo begint de documentaire met een uitspraak van één van de geïnterviewde artsen.

De documentaire maakte op alle genodigden een diepe indruk. Na afloop ontspon zich dan ook een levendige discussie, waarin het belang van openheid na incidenten en de mate waarin die openheid reeds is bereikt centraal stond. Een trigger voor discussie bleek de mate waarin ziekenhuizen artsen nog ontmoedigen met de patiënt in gesprek te gaan nadat er iets is misgegaan – dat dát een slecht idee is, was iedereen het over eens.

Ook de mogelijke impact van een tuchtrechtprocedure was voor velen een eye opener. Daarbij opgeteld dat zo’n procedure voor de patiënt als klager ook vaak belastend is, deed het besef weer opleven dat het van belang is om tuchtklachten te voorkomen – door open en eerlijk te zijn en patiënten goed te begeleiden als er iets mis gaat.

‘De dokter onder vuur’ werd op 31 oktober om 21.00 uitgezonden op NPO2.